๐—Ÿ๐—ฎ๐—ป๐—ด ๐—น๐—ฒ๐˜ƒ๐—ฒ ๐—ฑ๐—ฒ ๐˜ƒ๐—ฟ๐—ถ๐—ท๐—ต๐—ฒ๐—ถ๐—ฑ โ€“ ๐—ฎ๐—น๐˜€ ๐—ท๐—ฒ ๐—ต๐—ฎ๐—ฎ๐—ฟ ๐—ฑ๐˜‚๐—ฟ๐—ณ๐˜ ๐˜๐—ฒ ๐—ธ๐—ถ๐—ฒ๐˜‡๐—ฒ๐—ป

Lang leve de vrijheid, als je haar durft te kiezen

Vandaag is het 5 mei, Bevrijdingsdag. In Nederland staan we stil bij het moment waarop we in 1945 werden bevrijd van de Duitse bezetting. Een dag van herdenken en vieren. Van vrijheid in de grote zin van het woord: leven in een vrij land, zonder onderdrukking.

Maar vrijheid bestaat ook op een veel subtieler niveau. In je dagelijks leven. Op je werk. In je relaties. Het gaat hier over psychologische vrijheid, de ruimte die je voelt om je eigen keuzes te maken.

Vrijheid zit niet alleen in wetten en grenzen, maar ook in je hoofd. In hoe vrij jij je voelt om te kiezen.

> Te kiezen om niet langer te pleasen.
> Te kiezen om jouw gevoel wel uit te spreken.
> Te kiezen om die manager wel aan te spreken.

Juist op een dag als vandaag is het waardevol om stil te staan bij die innerlijke vrijheid.
Want hoe vrij ben jij eigenlijkโ€ฆ in je keuzes?

Hoe overtuigingen ontstaan

Vanaf je zevende levensjaar word je je als kind bewust van je omgeving. Je merkt hoe anderen op je reageren. Je krijgt goedkeuring of afkeuring. Je leert wat gewaardeerd wordt en wat niet. En zo ontwikkel je overtuigingen over hoe je je zou moeten gedragen om โ€˜goed genoegโ€™ te zijn.

“Ik moet het goed doen voor de ander (bijv. je ouders).”
“Als ik voor mezelf kies, stel ik iemand anders teleur, dat mag niet.”
Of, zoals iemand me laatst vertelde: “Sinds mijn vijftiende keur ik mezelf intern keihard af, bijna alsof ik mezelf straf, als een leerling niet het juiste gedrag laat zien.”. Dit ben ik gaan doen omdat mijn vader mij vertelde op mijn 15e dat ik een lapzwans was.
Dat zijn interne wetten en regels die niet meer passen in het hier en nu, maar ontzettend lastig zijn om los te laten.

Mijn eigen patroon

Ook ik had last van overtuigingen die ik in mijn jeugd heb ontwikkeld. Ik leerde vooral om rekening te houden met de ander. Niet lastig zijn. Mee bewegen. Aanvoelen (of invullen) wat er van mij verwacht werd.

Daardoor ontstond een patroon:
Ik maakte keuzes op basis van wat ik denk dat anderen van mij verwachten, zonder dat ik het expliciet afstemde.

Later, als docent binnen MVK- en HVK-opleidingen, liep ik daar keihard tegen de keerzijde van deze keuzes. Ik gaf les en ging ervan uit dat cursisten hun verantwoordelijkheid pakten voor hun toetsen. Maar ik sprak dat niet duidelijk uit. Het gevolg? Boze cursisten. Discussies. Onbegrip. Zij verwachtten dat ik hen zou helpen of hun toets alsnog zou goedkeuren, terwijl ik dacht: โ€œDat spreekt toch voor zich?โ€

Dat gebeurde niet รฉรฉn keer, maar vaker. Tot ik tijdens een coachgesprek tot inzicht kwam:

Ik communiceerde niet helder, omdat ik onbewust bleef pleasen.
Ik hield te veel rekening met de ander, uit angst voor conflict of afwijzing.
En precies dat kreeg ik: afwijzing.

Van overtuiging naar keuzevrijheid

Pas toen ik begreep waarom ik deed wat ik deed, ontstond er ruimte voor iets nieuws.
Ik kreeg mijn keuzevrijheid terug. En daarmee maak ik nu meer impact in mijn werk, in mijn lessen, in mijn leven. Want dat is wat keuzevrijheid voor mij betekent:
Niet automatisch meegaan in je oude script, maar leren zien dat je meer opties hebt.
En die ontdek je meestal niet vanzelf.

Oefenen in vrijheid

Keuzevrijheid begint met oefenen. Elke dag opnieuw. Ik werk daarbij met drie stappen:

  1. Herkennen
    Wanneer doe je iets omdat je denkt dat het moet, terwijl je eigenlijk een andere keuze wilt maken?
    Wees eerlijk. Waar volg jij nog een oud patroon?
  2. Erkennen
    Erken dat dit gedrag ooit is ontstaan om je aan te passen, erbij te horen of geaccepteerd te worden.
    Maar past het nog bij wie je nu bent? Je bent volwassen. Je hoeft je ouders niet meer te pleasen.
  3. Loslaten
    Je mag het loslaten. Vandaag nog.
    Je mag kiezen wat klopt voor jezelf, in plaats van wat je denkt dat de ander van je wil.

Lang leve de vrijheid. Als je haar durft te kiezen.